10 vragen aan Helena Smit

Helena Smit (1984, Rotterdam) organiseert sinds 2020 de Indofoodtours en gaf in 2022 het eenmalige RAKUS Magazine uit. Een uit de hand gelopen hobby of heeft ze een dieperliggende missie? We vragen het haar.

Vraag 1: Waar liggen je roots?

Ik heb een Nederlandse vader en een Indonesische moeder. Mijn moeder is geboren in Lahat, een klein dorpje in de buurt van Palembang op Sumatra. Ze heeft een groot deel van haar leven in Sumatra gewoond. Toen ze met mijn vader trouwde is ze naar Nederland gekomen op 1 mei 1983. Dit jaar woont ze dus 40 jaar in Nederland.

Mijn ouders hebben elkaar leren kennen via mijn oom (collega van mijn vader) en tante (zus van mijn moeder). Die hebben elkaar weer leren kennen via mijn opa en oma (ouders van mijn moeder en tante) en de vader van mijn oom, die na zijn KNIL tijd contact heeft gehouden met mijn grootouders.

Vraag 2: Hoe heb jij je jeugd in Rotterdam beleefd?

Ik ben enig kind. Mijn moeder was ‘al’ 39 toen ze mij kreeg. Dat heb ik nooit echt als een probleem ervaren. Mijn nichtje is 2 jaar jonger dan ik en ook enig kind (van de oom en tante eerder genoemd) en we zijn eigenlijk als een soort zusjes opgevoed. Vaak logeren en uitstapjes maken. De ene keer met mijn ouders, de andere keer met die van haar.

Mijn jeugd was niet heel noemenswaardig. Alles ging gewoon z’n gangetje. Ik zat op school met veel verschillende nationaliteiten (Rotterdam-Zuid is nou eenmaal lekker multiculti) en kon het met iedereen goed vinden. Vond het wel leuk bij vriendinnetjes te eten. De ene keer witte boterhammen met boterhamworst en een andere keer wat left overs van een Marokkaanse stoofschotel. Kwamen ze bij mij, dan had mijn moeder wel iets van lumpia’s of krupuk gebakken.

Vraag 3: Welke Indische gewoontes zijn je ’t meest bijgebleven?

Dat je altijd kan blijven mee-eten. En als dan iemand zegt dat ie genoeg heeft en er is nog veel eten over, je de vraag krijgt: ‘Oh, vind je het niet lekker?’ Ik hoor het mezelf nu ook best vaak zeggen. Oh wat erg, denk ik dan. Ik klink nu net als mijn moeder…

Wat me ook altijd opvalt, geen idee of dat Indisch/Indonesisch is, maar dat de muren helemaal volhangen met foto’s, schilderijen, batik-doeken, overal een klok, knutselwerken enz. Werkelijk geen enkele lege muur te vinden. Overal beeldjes, nog meer foto’s, planten en nog meer prullaria. Nergens een lege plank of vensterbank te vinden. Die traditie heb ik niet overgenomen. Ik leef best minimalistisch.

Vraag 4: Hoe ben je in de gezondheidszorg terechtgekomen?

Ik heb Voeding & Diëtetiek gestudeerd in Den Haag. Mijn moeder werkte in Indonesië in het ziekenhuis en mijn vader werkte bij een grote voedingsmiddelenproducent uit Rotterdam. Met die studie kon ik nog beide kanten op. Mijn eerste stage liep super en mijn tweede in het ziekenhuis liep dramatisch. Ik dacht misschien iets te commercieel voor het ziekenhuiswezen en ik was te proactief en zelfstandig voor de stagebegeleiders. Het klikte niet en ik haalde met de hakken over de sloot mijn stage.

Ik kwam terecht in een diëtistenfunctie waar ik me als een vis in het water voelde. Althans, alles om het runnen van een praktijk vond ik geweldig en ging me goed af, het begeleiden van cliënten vond ik niets. Het enige leuke vond ik wanneer er cliënten met een niet-Nederlandse achtergrond op mijn spreekuur kwamen. Het dieet zo afstemmen dat het wel paste binnen hun huidige eetgewoonten en eetcultuur vond ik naast interessant ook heel dankbaar. Op een gegeven moment kreeg ik ook een naam bij de verwijzers en had ik gelukkig alleen maar voor mij leuke mensen op mijn spreekuur. Maar toen had ik intern al afscheid genomen.

Via verschillende beleids- en managementfuncties in de zorg en het behalen van de Master Zorgmanagement aan de Erasmus Universiteit, begon ik uiteindelijk voor mezelf als freelance paramedische praktijk- en projectadviseur. Toen kwam uiteindelijk de corona pandemie en heb ik nagenoeg aan een stuk doorgewerkt. In de zorg is natuurlijk sowieso al genoeg werk te doen, maar toen was het wel heel extreem natuurlijk. 

Vraag 5: Je bent tussen de twee lockdowns in gestart met Indofood. Waarom?

Eigenlijk als een soort grap. Samen met een vriendin hebben we een route uitgestippeld en zijn we al vloggend op Instagram-stories langs allerlei Indofood hotspots in Den Haag gegaan. Lemper tonijn halen bij Toko Semarang, saté bij Het Bali Huisje en nog een paar andere plekken. Men had natuurlijk niet zo veel te doen, die stories van mij zijn nog nooit zo massaal bekeken als toen. Mensen vroegen ook: ‘Gaan jullie dat eens met een groep doen? Want dan gaan we mee!’

Ik plaatste het op mijn website en een niet-over-nagedachte-tweet werd opgepikt door iemand van het lokale AD en toen zat die eerste tour opeens vol. Ook de tweede datum was snel uitverkocht. Vervolgens kwam weer een lockdown, maar daarna zijn we verder gegaan. Die vriendin is halverwege vorig jaar gestopt maar ik ging door. Nog steeds als een uit de hand gelopen hobby, gemiddeld eenmaal per maand. Daarnaast werkte ik nog gewoon voor verschillende opdrachtgevers in de gezondheidszorg.

Begin vorig jaar bracht een andere vriendin haar eigen magazine uit. Dat wilde ik eigenlijk ook wel, maar waarover? Ik twijfelde over Indofood. Want wat ik vaak merk is dat er altijd wel commentaar komt, en dat lijkt sterker binnen de Indo community. Mening geven vind ik verder prima, dat doe ik ook zo vaak. Maar het is de toon. Het belerende waar ik moeite mee heb en wat ik te vaak heb meegemaakt. Susa terus.

Ik heb er ook lange tijd niet bij willen horen. Ja, ik heb wel Indisch/Indonesisch bloed, maar ben vooral heel Nederlands hoor. Naarmate ik ouder word, merk ik wel dat ik meer op zoek ga naar mijn eigen achtergrond.

Mijn grootouders leven niet meer en mijn moeder weet er ook niet veel van of snapt niet waarom ik iets wil weten. Juist door de gesprekken met andere Indo’s leer ik veel over mijn eigen achtergrond. Ik weet nog dat ik heel trots op bezoek ging bij mijn ouders en mijn moeder vertelde dat ik van alles geleerd had over Peranakan en zij reageerde met: ‘Ja, wij zijn toch ook Peranakan!’  

Vraag 6: Waarom heb je RAKUS Magazine uitgegeven? Wat betekent de naam?

Het magazine gaat over Indofood, maar wel de brede definitie: o.a. Indisch, Indonesisch, Moluks, Peranakan. Veel Molukse achternamen pik ik er zo tussenuit als ik de bestellijst bekijk. Van meerdere Indonesische kopers (veelal Indonesische studenten die hier in Nederland studeren of Indonesische expats) krijg ik reacties dat ze Nederlands leren door het magazine.

Makan, dapur of enak als titel vond ik zo gezapig. Dus het werd rakus en dat betekent gulzig. Vooral grappig bedoeld omdat je zo van lekker eten houdt en het graag allemaal op wilt eten. Ik had nog wel de naam bij mijn Indonesische moeder gepolst. Ze moest even grinniken. Mooi, dat wordt hem, dacht ik toen. De titel is een knipoog naar de rest van het magazine. Het is een blad dat tussen de regels door veel informatie geeft zonder zwaar te worden.

Toen ik de naam bekend maakte waren er veel enthousiaste reacties. Er kwam wel wat kritiek uit Indonesische hoek. De lading is negatiever in Indonesië. Ik heb er zelfs een artikel aan gewijd omdat ik in taalgebruik ook mooie paralellen zie met eten. Het zijn beide uitingen in de cultuur die onder verschillende omstandigheden kunnen veranderen en altijd onderhevig zullen zijn aan verandering. Iedere Indonesische foodie of professional die ik benaderde wilde ook gewoon meewerken. Dat cultuurverschil is nou eenmaal aanwezig, dat bleek met dit ook maar weer. En mijn intentie is goed, dat is het belangrijkste.

Soms sta ik nog steeds versteld wanneer ik het aantal bestellingen zie, regelmatig ook met dezelfde achternaam. Doordat iedereen zelf een magazine aanschaft, steun je mij natuurlijk veel meer dan wanneer je het magazine met anderen deelt. Later zag ik bij Moesson ergens een zin op de website staan over het liever niet doorgeven binnen de familie en vrienden maar zoveel mogelijk zelf een magazine aan te schaffen. Misschien had ik dat ook moeten doen, maar goed, nu is het magazine alsnog bijna uitverkocht en vind ik het prima zo. Voor mij is het ook niet mijn core business.

Ik sta zelf vierkant achter hetgeen ik gemaakt heb. Ben trots op de mooie verhalen die o.a. de Indische, Indonesische en Molukse foodies en ondernemers hebben gedeeld en trots op het diverse team dat ik heb samengesteld. Het mooiste vind ik wel de reacties die ik krijg dat (groot)ouders het magazine aan hun (klein)kinderen doorgeven en met elkaar in gesprek gaan. Over de familierecepten, eetherinneringen en zo zelfs samen verder in hun familiegeschiedenis duiken. Dat is echt de kracht en het verbindende van eten. Het kan ook zonder eten, alleen met de verhalen op papier, dat bewijst het magazine.

Vraag 7: Zijn mensen tegenwoordig meer op zoek naar hun Indische roots?

Dat denk ik wel, al ben ik door mijn werk wel volledig in de bubbel gezogen. Ik merk het vooral door de reacties die ik krijg op het magazine en tijdens de Indofoodtours. Veel (groot)ouders nemen deel met hun (klein)kinderen en hopen door middel van het eten een ingang te vinden om de cultuur door te geven.

Niet altijd bewust, niet altijd naar elkaar uitgesproken, maar ik merk dat het tijdens zo’n tour alsnog wel ter sprake komt. Dat er vragen aan elkaar worden gesteld of gewoon in een gesprek in de groep. Ook heb ik al regelmatig jongere indo’s gehad die bijvoorbeeld in voorbereiding op hun (roots)reis naar Indonesië een tour bij ons boeken.

Vraag 8: Wat is je missie met je bedrijf? Wat drijft je?

Dat ik mij met Indofood bezighoud, wil niet zeggen dat het mij alleen om het eten zelf gaat. Het gaat mij meer om de omliggende eetcultuur, het verbindende karakter en het uitwisselen van de verhalen. Onze (eet)cultuur en het gedeelde (culinaire) erfgoed verdient blijvende aandacht. Het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet.

Als je wilt dat de (familie)geschiedenis en -cultuur niet verloren gaat, zul je het door moeten geven. Het gesprek met elkaar aangaan (jong met oud). Dat gaat niet altijd makkelijk en vanzelf. Eten kan daarin een startpunt zijn. Bij de Indofoodtours komen de mooiste verhalen naar boven bij het proeven van een bepaald gerecht of omdat iemand iets zegt over diens familiegeschiedenis en een ander daarop aanhaakt.

Eten is niet alleen eten. Het is gezelligheid, liefde en geluk, maar ook verdriet, heimwee en hoop. En allerlei andere positieve en negatieve gevoelens die je aan eten kunt geven. Door mijn werkzaamheden ben ik in contact gekomen met zoveel verschillende mensen. Elk weer met een eigen verhaal. Soms mooi, soms verdrietig, maar altijd krachtig. Als je dit uit iemand weet te krijgen en de ander ook gaat inzien dat ook zijn/haar/hen verhaal er mag zijn, dan heb je goud.

Ik heb jarenlang mensen gecoacht en ik merkte al snel dat veel mensen direct de veiligheid voelen om hun verhaal aan mij te vertellen. Nu met de Indofoodtours merk ik dat dat veilige gevoel ook in groepsverband gecreëerd kan worden. Die ruimte creëer je met elkaar, maar als tourguide stel je daarin wel het kader. Regelmatig vloeien de tranen bij een of meerdere deelnemers. Of snelt iemand het toilet in en komt daarna met rode ogen weer terug. Dat denk ik altijd: oh ja, volgende keer neem ik zo’n tissuebox mee.

Die interactie met de mensen, de verhalen die naar boven komen, daar haal ik zoveel voldoening uit. Dat ik dat als mijn werk mag doen… ik dank God op mijn blote knietjes hoor.

Vraag 9: Welke plannen heb je met Indofoodtours en RAKUS?

Eind 2022 dacht ik: ik denk dat er iemand of iets ergens op een of andere wolk me wat duidelijk wil maken. Ik besloot me nagenoeg volledig op ‘iets met Indofood’ te richten. Ik wist toen nog niet of er een vervolg met het magazine mogelijk was. Wel kon ik de Indofoodtours verder opschalen. Maar om de hele week tours te begeleiden, zie ik niet zitten. Ben best introvert en moet me na een tourdag echt weer opladen. Ik heb nu een groepje tourguides aangenomen (zo ontzettend leuke diverse groep) die samen met mij de tours gaan begeleiden.

Of er een vervolg komt op RAKUS Magazine? Het antwoord is: nee, helaas. Deze uit de hand gelopen hobby krijgt geen 2e editie. Althans, niet op papier. Het maken van een magazine kost naast veel geld vooral ook heel veel tijd. Tijd die ik niet aan andere zaken kan besteden. Het maken van een magazine is niet mijn core business

Het was vooral mijn bedoeling een magazine te maken van start tot eind (gelukt!), daarmee iets creatiefs neer te zetten (gelukt!) en quitte te spelen (gelukt!). Dat ik er in de slipstream veel mensen blij mee heb gemaakt, is een ongelooflijk mooie bijkomstigheid. RAKUS Magazine krijgt dan geen gedrukt vervolg, wel gaan we online verder. Vanaf 20 maart 2023 staat de website https://rakusmagazine.nl online.

Om het geheel aan te vullen, organiseer ik ook PR events voor Indofood ondernemers. Dat kunnen restaurants zijn, maar ook producenten die hun product onder de aandacht willen brengen bij een groter publiek. Dat doe ik via influencers en soms traditionele media. Ik zoek daarin altijd naar de juiste match. Het belangrijkste vind ik dat die desbetreffende Indofood ondernemer zijn/haar verhaal deelt, als onderdeel van het doorgeven van de (eet)cultuur aan een groter publiek. En lukt hen dat niet, dan help ik daarbij. Zoals ik al zei, iedereen heeft een krachtig verhaal in zich. Het is zonde om dat niet te vertellen. Op die manier kun je ook met je product veel meer impact maken dan alleen of iets lekker is of niet.

Bij zo’n PR event betrek ik ook andere Indo partijen. Dat kunnen wat kleinere Indofood ondernemers zijn of juist een non-profit organisatie zoals de Indonesische Ambassade of een kennisinstituut. Het verbindende karakter van zo’n event zit niet alleen in het eten dat geserveerd wordt, maar ook dat die verschillende ondernemers/partijen met elkaar iets moois willen neerzetten. Ook deze events hebben hetzelfde doel als mijn andere werkzaamheden: op een niet al te zware manier de Indo (eet)geschiedenis en -cultuur doorgeven.

Vraag 10: Wat wil je graag nog delen?

Voor RAKUS Magazine online ben ik op zoek naar (groot)ouders en (klein)kinderen die – het liefst samen – een Indo eetherinnering met bijbehorende foto willen delen. Hopelijk helpt dat ook anderen om de herinneringen met elkaar te delen. Dat is weer belangrijk om het door te geven aan volgende generaties.

Ook diegenen die graag een (al dan niet eenmalige) Indo-culinaire column of artikel willen schrijven en nog een platform zoeken, nodig ik uit om contact op te nemen. Jong of oud, Indisch, Indonesisch, Moluks, Peranakan enz dat maakt niet uit. RAKUS Magazine online is voor iedereen. Reageren of vragen kunnen gesteld worden aan redactie@rakusmagazine.nl

Je kunt Helena volgen via @eating_habits_nl op Instagram en @eatinghabitsNL op Facebook. Op Instagram is zij ook met @rakusmagazine en @indofoodtours actief. En via de website https://eatinghabits.nl/ lees je meer over RAKUS Magazine en de Indofoodtours.

Voor mijn boek en e-book ‘Indische roots’ kijk hier

Voor zelfhulp op Indische thema’s kijk hier.

Voor coaching op voorouderlijk leed kijk hier.

2 gedachten over “10 vragen aan Helena Smit”

Reacties zijn gesloten.

×

 

Hoi!

Klik op mijn naam en stel je vraag via WhatsApp. Ik reageer overdag meestal binnen enkele uren.

× Kan ik je helpen?