Vera Andreas (1959, Manokwari Nieuw-Guinea), is eigenaresse van Toko Y-von en oma van zes kleinkinderen. Ze zet zich al jarenlang in om de Indische geschiedenis en cultuur levend te houden. Hoe en waarom ze dat doet? We vragen het haar.
Vraag 1: Wanneer en waar ben je in Nederland terechtgekomen?
In 1962 ben ik met mijn moeder, broertje, 2 zusjes, oma en tante Mien naar Nederland gekomen en opgevangen in het contractpension aan de Wolwevershaven 5 in Dordrecht. Onze vader kwam een jaar later. We zijn hier eerder dat de bedoeling was weggegaan vanwege de beperkingen en inbreuk op de privacy. Mijn vader heeft een woning in een nieuwe flat “gekraakt”. Met een ladder is hij op het balkon geklommen en heeft hij de deur van binnenuit open gemaakt. Wij hadden helemaal niets en sliepen op de kale betonnen vloer. Uiteindelijk mochten wij daar blijven wonen en is alles goed gekomen.
Vraag 2: Hoe heb jij je jeugd beleefd?
Het overlijden van ons jongste zusje (5 jaar) is wel heel heftig geweest. Maar ondanks dat een fijne jeugd, waar veel verteld werd over vroeger, Nederlands-Indië en Nieuw- Guinea. Ondanks de moeilijke tijden wat wij hebben meegemaakt. Alles achtergelaten, de overtocht, het aanpassen, financieel (alles moest terugbetaald worden: de overtocht, meubels, kleding etc.).
De liefde, zorgzaamheid en het delen heb ik zeer zeker meegekregen. Mijn vader zei altijd: “Er is een akal voor alles, een oplossing.” Zo sta ik ook in het leven. Denk in mogelijkheden en niet in beperkingen. Maar vooral, kijk wat je hebt en niet wat je niet hebt. Je bent rijker dan je denkt.
Er was een sterke familieband met beide families van vaders- en moederskant. Mooie herinneringen aan alle familiefeestjes thuis, met veel eten. Er waren altijd kostgangers thuis die ‘voorlopig’ bij ons in huis woonden. Altijd een huis vol.
Vraag 3: Je ouders richtten in 1974 Toko Y-von op. Waarom?
Mijn vader werd op zijn werk vaak gediscrimineerd, ondergewaardeerd en gepasseerd, terwijl hij net als vele Indische vaders, heel technisch was met veel kennis. Dat was de voornaamste reden om voor zichzelf te beginnen. Y-von is naar mijn oudste zus genoemd, Vonny. Zij is helaas in 1998 overleden.
We verkochten basisproducten en heel veel balen rijst, toentertijd nog balen van 50 kg. Wij moesten bij bijna iedereen altijd balen rijst bezorgen, bij grote gezinnen. De Toko was een klein winkeltje in de wijk Wielwijk. Omdat in deze wijk de meeste Indische families woonden.
Vraag 4: Wanneer raakte jij betrokken bij de toko?
Vanaf dag 1 sta ik al in de Toko, dit jaar 49 jaar. Eerlijk gezegd waren de beginjaren de mooiste periode, omdat de 1e generatie vanaf het begin in de Toko kwam. Er ontstond een hechte band. Je zag elkaar als familie. Wij hebben veel lief en leed met elkaar gedeeld. Ik mis ze heel erg, het was zo vertrouwd. Maar voel mij zeer bevoorrecht dat er zoveel met mij is gedeeld.
Vraag 5: Welke veranderingen zie je bij inmiddels 5 generaties?
De 1e en 2e generatie gebruikte nog echte specifieke Indische producten of djamu’s. De jongere generaties kennen bijvoorbeeld kluwek, ragi of petis überhaupt niet. Vaak halen ze sneller eten af. Tenzij er iets te vieren valt of visite komt, dan wordt er uitgebreider gekookt met familierecepten of recepten van het internet.
Ik merk dat de jongere generaties over het algemeen weinig meekrijgen over onze Indische achtergrond en het eten. Ik adviseer de 2e en 3e generatie de recepten van thuis, van mama of oma, op te schrijven. Als zij wegvallen verlang je altijd naar hun eten, het eten van thuis.
Ook merk ik dat de 3e generatie op zoek is naar hun Indische identiteit. Velen dragen dat uit via muziek, kunst, literatuur, theater etc.
Vraag 6: In 2010 richtte je de stichting Indisch Dordrecht op. Met welk doel?
In Dordrecht was weinig bekend en vastgelegd over onze geschiedenis en waarom wij naar Nederland zijn gekomen, terwijl er een grote Indische gemeenschap is. Onze doelstelling is om meer over onze geschiedenis bekend te maken door o.a. diverse bijeenkomsten te organiseren en mensen met elkaar te verbinden, zowel jongeren als ouderen. Het is vooral belangrijk om deze verschillende generaties met elkaar in gesprek te laten gaan. Veel jongeren zijn op zoek naar hun Indische identiteit. Wij, de 2e generatie, zijn de schakels tussen de 1e en 3e generatie.
Vraag 7: In 2011 organiseerde je de eerste Pasar Malam in Dordrecht. Waarom?
Doel was om iedereen uit te nodigen om op een gastvrije manier kennis te laten maken met de Indische gemeenschap. Een Pasar leent zich daar goed voor. Er is eten, muziek, dansen, gezelligheid en vele ontmoetingen en begroetingen. Zoals wij dat van thuis uit kennen. En het is gratis voor iedereen toegankelijk. Later is het overgenomen door Pasar Malam Istimewa.
We merken nu veel meer bewustwording en interesse van veel Indische mensen (2e en 3e generatie) over onze historie, het stilzwijgen, het doorgeven en vooral de zoektocht naar het eigen familieverhaal. De 2e generatie heeft ook veel weggestopt en door bepaalde onderwerpen aandacht te geven, wordt het bespreekbaar. Mijn kracht is zeker het verbinden met elkaar, jong en oud.
Vraag 8: Waarom zouden Indische jongeren hun afkomst moeten kennen?
De jongeren krijgen weinig mee. Naarmate ze ouder worden of kinderen krijgen, komen er veel vragen. Ze kennen hun achtergrond/familieverhaal niet of hoe complex het is. Ik zie vaak dat ze met hun identiteit worstelen. Op de Tong Tong Fair zag ik veel jongeren met een batik overhemd, zo willen zij hun Indische identiteit uitdragen. Vond ik heel mooi.
Ik ben trots dat de jongeren zich hebben aangemeld als nieuw bestuur van de Stichting, om samen nieuwe initiatieven te organiseren. Ik heb er alle vertrouwen in, een ieder met zijn kwaliteiten en talenten. Op dit moment organiseren wij Makan 3.0, uit eten met de 3e generatie en in gesprek gaan met een aantal stellingen.
Vraag 9. Wat zijn je doelen en wensen voor de stichting?
Wij hebben een Herdenking monument toegezegd gekregen van de gemeente, dit jaar wordt het onthuld. Later meer hierover. SID is bezig met een boek over 20 jaar pensions in Dordrecht, ook hierover later meer. Een andere wens is een tentoonstelling over de Indische gemeenschap uit Dordrecht. Een compleet verhaallijn. Van Nederlands-Indië en Nieuw Guinea tot heden hier in Dordrecht.
Vraag 10: Wat wil je nog graag delen?
Vaak is het onwetendheid van mensen als ze op iets reageren. Ze kennen de historie niet. Ik ben een voorstander om ons verhaal op een positieve manier te vertellen en te tonen. Zodat mensen dingen gaan begrijpen en niet afwijzen of oordelen. De ervaring is dat ze oprecht geïnteresseerd zijn en aangeven dat ze nu veel meer begrijpen wat er allemaal speelt.
Ook ben ik er voorstander van om niet in het verleden te blijven hangen. Het is beter om te kijken wat wij in de toekomst kunnen ondernemen en betekenen. Maar bij sommige onderwerpen moet je wel even terug gaan naar het verleden om het stilzwijgen en de boosheid te kunnen begrijpen.
Foto: Dagmar Rijgersberg. Vera is te bereiken via info@stichtingindischdordrecht.nl.
Voor mijn boek en e-book ‘Indische roots’ kijk hier
Ik ken vera van toen ik klein was in Zwijndrecht. Daar was de eerste Toko in de passage herinner ik mij als kind. Bewondering voor haar ondernemerschap en dicht bij zichzelf te blijven
Vera kende kent mij eerder dan ik Vera beter ken. Het moment, dat Vera’s keukenkookprestaties mijn tong raakten, was en ben ik verkocht. nippy